Verslaggevingsvoorschriften
De jaarstukken bestaan uit het jaarverslag, de jaarrekening en bijlagen. De jaarstukken zijn gebaseerd op het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Vaste activa
De afschrijvingsmethodiek voor materiële vaste activa gebaseerd is op de annuïteitenmethode. Op 6 april 2021 is de financiële Verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet vastgesteld. Hierin zijn de spelregels rond investeringen vastgelegd. Met betrekking tot de afschrijvingstermijnen worden maximale afschrijvingstermijn vermeld. Tevens wordt bij riolering en sportvelden de componentenbenadering toegepast. Activa kleiner dan € 25.000 worden niet geactiveerd.
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Kosten van onderzoek en ontwikkeling worden geactiveerd. De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden als deze betrekking hebben op een toekomstige te openen grondexploitatie ingebracht zodra de desbetreffende grondexploitatie is geopend.
Voor 'bijdragen aan activa in eigendom van derden' is de afschrijvingsduur maximaal gelijk aan die van de activa waarvoor de bijdrage aan derden wordt verstrekt.
Materiële vaste activa
In het BBV wordt onderscheid gemaakt tussen materiële vaste activa met economisch nut en activa met maatschappelijk nut. Alle investeringen worden gedurende de levensduur annuïtair afgeschreven.
Activa met economisch nut dragen bij aan de mogelijkheid middelen te verwerven of zijn verhandelbaar. Onder deze categorie vallen onder andere gebouwen, vervoermiddelen, inventaris en apparatuur. Het activeren van deze bezittingen is verplicht. Dat moet eenduidig te gebeuren en op de activa moet op consistente wijze afgeschreven te worden.
Naast de activa met economisch nut worden ook de investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van kosten een heffing wordt geheven, afzonderlijk opgenomen (conform artikel 35, 1b BBV). Dit zijn investeringen in het riool en afvalverwijdering.
Activa met maatschappelijk nut hebben betrekking op investeringen in de openbare ruimte. Investeringen in bruggen, wegen, water et cetera vallen in deze categorie. Deze hebben dus geen economisch nut en zijn niet verhandelbaar. Deze investeringen moeten ook geactiveerd worden.
Volgens de Notitie materiële vaste activa 2020 (Commissie BBV) worden alle materiële vaste activa gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. De activa worden vanaf het eerstvolgende jaar na het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte gebruiksduur, waarbij geen rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Bij de waardering wordt rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, als deze naar verwachting duurzaam is.
De voorgeschreven maximale afschrijvingstermijnen zijn als volgt:
Materiële vaste activa | Maximale afschrijvings-termijn | |
Materiële vaste activa met economische nut | ||
a | Nieuwbouw gebouwen (permanent) en woonruimten | 40 jaar |
b | Renovatie, restauratie en aankoop gebouwen en woonruimten | 25 jaar |
c | Technische installaties in bedrijfsgebouwen (elektrische voorzieningen, verwarming, liften, machines) en overige voorzieningen binnenkant gebouwen (bijvoorbeeld scheidingswanden, vloerbedekking, sanitair), voorzieningen buitenkant gebouwen (bijvoorbeeld dakbedekking, zonwering, buitenberging) | 25 jaar |
d | Veiligheidsvoorzieningen in bedrijfsgebouwen, telefooninstallaties, kantoormeubilair, schoolmeubilair, aanleg tijdelijke terreinen, nieuwbouw tijdelijke woonruimten en (nood)gebouwen | 15 jaar |
e | Keukeninventaris, zware transportmiddelen, aanhangwagens, personenauto’s, lichte motorvoertuigen, automatiseringsapparatuur | 10 jaar |
f | Hard- en software | 5 jaar |
g | Gronden en terreinen | n.v.t. |
h | Aanleg sportvelden (componentenbenadering) Natuurgrasveld | 30 jaar |
Materiële vaste activa met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven | ||
i | Aanleg begraafplaatsen | 60 jaar |
j | Aanleg riolering (componentenbenadering) | 60 jaar |
Mechanische en elektrische componenten riolering | 15 jaar | |
Materiële vaste activa met maatschappelijk nut | ||
k | Tunnels, viaducten en bruggen | 40 jaar |
m | Wegen, fietspaden, voetpaden, pleinen en rotondes | 30 jaar |
n | Parken en groenvoorzieningen | 30 jaar |
o | Waterkering en watergangen (duikers, steigers en beschoeiingen) | 25 jaar |
p | Technische installaties (waaronder verkeersregelinstallaties) | 15 jaar |
q | Speelvoorzieningen en straatmeubilair | 15 jaar |
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen, (overige) leningen u/g en (overige) uitzettingen zijn – tenzij hierna anders vermeld - opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs vindt afwaardering plaats.
Van een deelneming is volgens artikel 1, lid d BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of BV.
Vlottende activa
Voorraden
De grond- en hulpstoffen (magazijnvoorraden) worden gewaardeerd tegen standaard verrekenprijzen die zijn gebaseerd op de gemiddeld betaalde inkoopprijs. Verschillen tussen de standaard verrekenprijs en betaalde inkoopprijs worden als resultaat verantwoord. Incourante voorraden worden afgewaardeerd naar marktwaarde.
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs of de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken) en een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten. Winstbepaling op grondexploitaties is gebaseerd op de methode van 'percentage of completion' (POC-methode), zoals voorgeschreven in de notitie Grondexploitaties van de commissie BBV. De gevormde voorzieningen voor verlieslatende complexen worden in mindering op de boekwaarde gebracht.
Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid zijn voorzieningen gevormd en op de vorderingen in mindering gebracht. De voorziening wordt gedeeltelijk statisch en gedeeltelijk dynamisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
Voorziening dubieuze debiteuren
De waarderingsgrondslag van de voorziening dubieuze debiteuren Sociale zaken is gebaseerd op de ouderdom van de vorderingen en de aard en het betaalgedrag op deze openstaande vorderingen. Op basis van deze waarderingsgrondslag wordt de hoogte van de voorziening dubieuze debiteuren sociale zaken jaarlijks geactualiseerd.
Liquide middelen en overlopende posten
De liquide middelen en overlopende posten zijn tegen nominale waarde opgenomen. De overlopende posten hebben een looptijd van maximaal 1 jaar.
Voorzieningen
Voorzieningen zijn gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies, met uitzondering van de voorziening wethouderspensioenen die gewaardeerd is tegen contante waarde. De voorzieningen voor verwachte verliezen op grondexploitaties worden gevormd per grondexploitatie tegen eindwaarde, dit is het verlies zoals dat verwacht wordt op het moment dat de grondexploitatie wordt afgesloten. Alle onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen van het jaarverslag is het beleid nader uiteengezet. De voorzieningen voor dubieuze debiteuren en voor verwachte verliezen op grondexploitaties zijn in mindering gebracht op de waarden van de respectievelijke balansposten debiteuren en voorraden.
Vaste schulden
Vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente typische looptijd van 1 jaar of langer.
Vlottende schuld en overlopende passiva
In de balans worden onder de overlopende passiva afzonderlijk opgenomen: de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren. De vlottende passiva zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente zijn gewaarborgd, is buiten telling, het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. In de toelichting op de balans is nadere informatie opgenomen.
Grondslagen resultaatbepaling
Deze grondslagen zijn grotendeels ontleend aan de waarderingsgrondslagen. Voor het overige geldt dat de lasten en baten worden toegerekend aan het jaar waarop deze betrekking hebben. Alle lasten en baten, die betrekking hebben op het boekjaar en tijdens het opstellen van de jaarrekening bekend zijn, worden in het betreffende verslagjaar verwerkt. Daarbij geldt dat verliezen worden verantwoord op het moment dat ze voorzienbaar zijn en winsten worden verantwoord nadat ze zijn gerealiseerd.
Rente
In 2022 zijn de totale rentelasten via een rentepercentage van 1,20 verdeeld (omgeslagen). Voor de grondexploitaties geldt een andere methodiek van toerekening van rente. Voor die van de grondexploitatie Vlietvoorde geldt deels projectfinanciering en voor het overige deel van de boekwaarde is een percentage van 0,54 toegepast. Dit percentage is ook toegepast voor de grondexploitaties van Klein Plaspoelpolder en Rijnlandlaan.
Het omslagpercentage van 1,20 is gelijk aan het voor 2022 begrote percentage. Voor de langlopende geldleningen wordt rekening gehouden met transitorische rente aan het einde van het verslagjaar.
Afrondingsverschillen
De bedragen in de jaarrekening worden veelal gepresenteerd op bedragen die zijn afgerond op duizendtallen. Er kan hierdoor sprake zijn van kleine afrondingsverschillen.
Eigen bijdrage op grond van Wmo (CAK)
Een aanvrager van een voorziening op grond van de WLZ en de WMO (zoals hulp in de huishouding, begeleiding, hulp- en vervoersmiddelen of beschermd wonen) is op grond van de Wmo een bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatie van het CAK (om privacyredenen beperkt) is ontoereikend om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen.
Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen op grond van de Wmo geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de gemeenten geen zekerheden omtrent omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen.