Risico-inventarisatie en -kwantificering
In onderstaande tabel zijn de risico’s gekwantificeerd, waarbij door een inschatting van de kans dat de gebeurtenis zou kunnen optreden, het risicoprofiel ontstaat. Overigens kunnen de opgenomen bedragen suggereren dat de risico’s zich in die mate gaan voordoen. Er is echter sprake van inschattingen en de uitkomsten van een kansberekening. De werkelijke uitkomsten wijken hier hoogstwaarschijnlijk in alle gevallen van af.
Omschrijving | Maximale omvang | Kans | Gemiddelde omvang | Risicoprofiel | ||
Gemeentefonds | ||||||
Uitkeringen Gemeentefonds | 4.900 | 70 | 2.450 | 1.715 | ||
Grondexploitaties | ||||||
Grondexploitatie | 3.120 | Risk-mapping | 3.120 | 3.120 | ||
Open-einde regelingen | ||||||
Wmo | 2.500 | 70 | 1.250 | 875 | ||
Jeugdhulp | 2.500 | 30 | 1.250 | 375 | ||
Specifieke uitkeringen | 2.600 | 30 | 1.300 | 390 | ||
JeugdzorgPlus | 475 | 70 | 237 | 165 | ||
Overige | ||||||
Risico cyberaanvallen | 9.900 | 10 | 4.950 | 495 | ||
Didam arrest | PM | |||||
Omgevingswet | PM | |||||
Garantiestellingen | 21.800 | 10 | 10.900 | 1.090 | ||
Bodemsaneringen | 1.000 | 10 | 500 | 50 | ||
Dividend | 500 | 10 | 250 | 25 | ||
WW-uitkeringen | 500 | 70 | 250 | 175 | ||
Bouwleges | 500 | 30 | 250 | 75 | ||
Btw-sportvrijstelling | 220 | 70 | 110 | 77 | ||
Rente | 770 | 30 | 385 | 115 | ||
Stikstofproblematiek | PM | |||||
Stijgende bouwkosten | PM | |||||
Ontwikkelingen in de arbeidsmarkt | PM | |||||
Totaal | 8.742 | |||||
Bedragen x € 1.000 |
Hieronder worden de risico's toegelicht.
Gemeentefonds
Uitkeringen Gemeentefonds
De gemeente loopt het risico dat de inkomsten uit het Gemeentefonds lager uitvallen door aanpassingen op Rijksniveau. De inkomsten kunnen tegenvallen door: |
---|
Beheersmaatregelen |
De beheersmaatregelen beperken zich tot het voortdurend volgen van de ontwikkelingen van het Gemeentefonds en het actualiseren van de ramingen aan de laatste ontwikkelingen en maatstaven. Daarnaast neemt de gemeente deel aan de overleggen die de VNG organiseert met betrekking tot de ontwikkelingen rondom het gemeentefonds, met name gericht op het ravijnjaar 2026. De wethouder Financiën is tevens Pijlervoorzitter Financiën van de M50 en neemt mede vanuit die positie deel aan het netwerk van bestuurders die hierover contact onderhouden. |
Toelichting |
Gezien de macro-economische ontwikkelingen lijkt de kans dat het Rijk de komende jaren zal (moeten) bezuinigen toegenomen. De inflatieontwikkeling en de voortdurende oorlog in Oekraïne hebben impact op de Nederlandse economie. Op basis van de aanzienlijke prijsstijgingen nemen de gemeentelijke lasten toe. Via de algemene uitkering ontvangen gemeenten jaarlijks compensatie voor loon- en prijsstijging. Het risico bestaat echter dat deze compensatie bij hoge inflatiecijfers niet voldoende is om alle effecten op te vangen. Dit kan doordat de compensatie te laag is, maar er kan ook sprake zijn van een tijdelijk tekort doordat compensatie later plaatsvindt dan het prijseffect in de gemeentelijke lasten. Vooralsnog wordt uitgegaan van een risico van maximaal 2% van de uitkering gemeentefonds, wat neerkomt op € 2,8 miljoen, waarbij de kans hoog wordt ingeschat. Tot nog toe was er in alle jaren sprake van een onderbesteding van het btw-compensatiefonds. De niet bestede middelen werden dan achteraf verdeeld over de gemeenten via de algemene uitkering. In de begroting is daarom een inschatting gemaakt van de inkomsten die de gemeente ontvangt uit onderbesteding. De afgelopen jaren is er landelijk door de gemeenten een steeds groter beroep gedaan op het btw-compensatiefonds. Het risico bestaat dat er niet langer sprake zal zijn van een onderbesteding en de gemeente de geraamde inkomsten van € 700.000 per jaar (deels) niet zal ontvangen. Dit risico wordt gemiddeld ingeschat. |
Grondexploitaties
Grondexploitatie
Er is een risico dat het huidige verwachte programma (type woningen) niet aansluit op de vraag van de markt, wat leidt tot vertragingen. |
---|
Beheersmaatregelen |
Het risico wordt gemitigeerd door adequaat marktonderzoek, goede gebiedspromotie en aandacht voor de woonomgeving. Daarnaast vindt er heldere communicatie plaats over kwaliteit in relatie tot budgetten. |
Toelichting |
Het risicoprofiel is berekend door middel van de Risk Mapping-methode. Het risicoprofiel is bepaald met een waarschijnlijkheid van 80%. Dat wil zeggen dat op basis van de uitgevoerde risicoanalyse, een risicobuffer ter grootte van het berekende risicoprofiel met een waarschijnlijkheid van 80% toereikend is om de financiële risico’s van de grondexploitatie op te vangen. Het risicoprofiel voor Vlietvoorde komt uit op € 1,65 miljoen en het risicoprofiel voor KPP bedraagt € 1,47 miljoen. Vertrouwelijke informatie over de risico's worden toegelicht in het MPG. |
Open-einde regelingen
Wmo
De Wmo is een open einde-regeling en kent daardoor geen bestedingsplafond. Hierdoor moet de gemeente ondersteuning blijven leveren aan haar inwoners, ook als het budget niet toereikend is. De verstrekkingen van voorzieningen is gebaseerd op de Wmo en de gemeentelijke verordening voor maatschappelijke ondersteuning. De invoering van een vast tarief voor de eigen bijdragen aan Wmo-voorzieningen per 1 januari 2020, heeft het risico op budgetoverschrijdingen als gevolg van het open einde-karakter van de Wmo verder vergroot doordat gebruik van Wmo-voorzieningen goedkoper en dus laagdrempeliger is geworden. Daarnaast bestaat het risico dat de gemeente in de toekomst hogere tarieven moet betalen aan zorgaanbieders voor de uitvoering van huishoudelijke ondersteuning. Dit risico komt voort uit het feit dat er in 2018 landelijke afspraken zijn gemaakt over loonschalen voor medewerkers die werkzaam zijn in de huishoudelijke ondersteuning, terwijl de gemeente een contract heeft van voor juni 2017 en hierdoor niet verplicht is de huidige tarieven aan te passen aan deze loonschalen. De vraag is hoelang de gemeente vast wil houden aan de huidige tarieven, gezien de looptijd van de contracten voor onbepaalde tijd zijn. |
---|
Beheersmaatregelen |
De gemeentelijke consulenten bepalen aan de hand van onderzoeken of voorzieningen noodzakelijk zijn. Bij het toekennen van voorzieningen wordt vooral gekeken naar wat de inwoners nog zelf kunnen. Door dit maatwerk worden kosten beperkt. De vraag naar zorg uit de Wmo wordt daarnaast voortdurend gemonitord en de budgetten worden periodiek bijgesteld aan de hand van actuele prognoses. |
Toelichting |
De omvang van het risico op overschrijding van het Wmo-budget als gevolg van het open einde-karakter wordt geschat op circa 20% van het Wmo-budget (Begeleiding, Huishoudelijke ondersteuning, Hulpmiddelen, Collectief vervoer en Woonvoorzieningen). Dit risico zal blijven bestaan zolang de Wmo een open einde-regeling is. De voorgaande jaren is er vaker een tekort geweest op de Wmo-budgetten, onder andere vanwege de aanzuigende werking van het vaste tarief voor eigen bijdragen en wachtlijsten in de GGZ-zorg. Ook is nog niet in te schatten welk effect er kan ontstaan op Wmo-aanvragen in de nasleep van de coronacrisis, bijvoorbeeld in de vorm van uitgestelde hulpvragen. De kans dat de gemeente op termijn moet compenseren voor hogere loonschalen wordt ingeschat als hoog. Daarnaast hebben enkele aanbieders, inzake de tarievendiscussie huishoudelijke ondersteuning, afgelopen jaren gevraagd om een hogere indexatie van de tarieven vanwege cao-ontwikkelingen. |
Jeugdhulp
Jaarlijks wordt de begroting van de jeugdzorguitgaven geactualiseerd aan de laatste trendmatige ontwikkeling. Het risico bestaat dat deze ontwikkeling van de jeugdzorguitgaven te laag is ingeschat. |
---|
Beheersmaatregelen |
Regionaal en lokaal zijn beheersmaatregelen getroffen om de groei van de jeugdzorguitgaven te reduceren. Daarnaast wordt op lokaal niveau de zorgvraag kritisch beoordeeld en vindt er sturing op de aanbieders plaats. |
Toelichting |
De jeugdzorguitgaven zijn sinds de decentralisatie in 2015 jaarlijks fors gestegen. De kostenstijging wordt veroorzaakt door een sterke stijging van de gemiddelde zorgkosten per jeugdige en in mindere mate veroorzaakt door een stijging van het aantal jeugdigen in zorg. Het is niet te voorspellen of de groei van de jeugdzorguitgaven zal doorzetten. Groei van de jeugdzorguitgaven blijft een risico. Ook als de zorgvraag hoger is dan geraamd, is de gemeente wettelijk verplicht deze zorg te leveren. Er is een trend zichtbaar (lokaal en regionaal) waarin er een toename is in de complexiteit van zorg. Daarnaast is er voor bepaalde vormen van ondersteuning een wachtlijst, mede veroorzaakt door de krapte op de arbeidsmarkt. Deze ontwikkelingen hebben als gevolg dat er vaker aanspraak moet worden gedaan op aanbod buiten de regio, met behulp van maatwerkcontracten. |
Specifieke uitkeringen
Bij een specifieke uitkering bestaat het risico dat de definitief toegekende subsidie lager uitpakt dan de voorlopige subsidie en/of dat de werkelijke gemaakte kosten de begrote lasten overschrijden vanwege het open einde karakter van de regeling. |
---|
Beheersmaatregelen |
De ontwikkelingen op de diverse regelingen wordt voortdurend gemonitord vanuit beleid en de periodieke budgetbewaking in het kader van de P&C-cyclus. Indien nodig wordt via de tussentijdse rapportages de gemeenteraad verzocht de begroting aan te passen. |
Toelichting |
De gemeente ontvangt voor de uitvoering van een aantal specifieke taken, specifieke uitkeringen van de Rijksoverheid of mede overheden. Veel van deze specifieke uitkeringen kennen een min of meer structureel karakter, zoals: - Onderwijsachterstandenbeleid Hoewel de subsidievoorwaarden en verantwoordingsvereisten van bovengenoemde specifieke uitkeringen en subsidies doorgaans over de jaren gelijk zijn gebleven, kan de subsidieverstrekker deze eenzijdig wijzigen. Dit kan financiële gevolgen hebben wanneer het subsidiebedrag of het eigen risicopercentage wordt aangepast (BUIG) of dat door onvoorziene aanscherping van de verantwoordingseisen bepaalde activiteiten niet langer subsidiabel blijken (OAB, BBZ en RMC). De financiële omvang van het risico is bepaald op circa 10% van de definitieve beschikkingen 2022. De kans dat dit risico optreedt wordt als gemiddeld ingeschat, namelijk 30%. |
JeugdzorgPlus
De instroom in JeugdzorgPlus is fors teruggelopen. De oorzaak van de achterblijvende instroom is onzeker; mogelijke oorzaak is het effect van beleid en de maatschappelijke discussie over gesloten jeugdhulp. Er is hard gewerkt aan alternatieve, kleinschalige woonvoorzieningen en ambulant jeugdhulpaanbod. Door achterblijvende instroom komt de exploitatie van de JeugdzorgPlus-instellingen onder druk te staan. Het oorspronkelijke plan voor de doorontwikkeling van JeugdzorgPlus is door de realiteit ingehaald. Samen met de JeugdzorgPlus-aanbieders in Zuid Holland werken gemeenten aan een duurzaam toekomstperspectief. |
---|
Beheersmaatregelen |
Afhankelijk van de financiële situatie zal een herstelplan worden uitgewerkt. Met dit herstelplan wordt inzichtelijk wat er nodig is om de continuïteit van zorg te kunnen waarborgen en kunnen hier door zowel de JeugdzorgPlus-aanbieders (Schakenbosch en IHub) als door de gemeenten stappen op worden ondernomen. Het Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden (SbJH) voert de regie op het vervolgproces. Het SbJH werkt momenteel samen met gemeenten en Jeugdzorgplus-aanbieders aan een probleemanalyse. |
Toelichting |
Er is bij Schakenbosch en iIHub sprake van een acute liquiditeitsproblematiek als gevolg van een versnelde teruggang (30%) van de instroom van cliënten. Er is door de Jeugdautoriteit een advies uitgebracht over de financiële positie van deze JeugdzorgPlus-aanbieders. De Jeugdautoriteit beoordeelt de situatie als zorgelijk/problematisch waardoor het draaiboek Continuïteit jeugdhulp op deze situatie van toepassing is. Het draaiboek Continuïteit jeugdhulp is onderdeel van het in de zomer van 2021 getekende convenant ‘Bevorderen continuïteit jeugdhulp’ en treedt in werking wanneer er zorgen zijn over de continuïteit van zorg. In dit draaiboek worden de rollen van gemeenten, aanbieder en de Jeugdautoriteit uitgewerkt per trede. |
Overige
Risico cyberaanvallen
Er is in toenemende mate een risico van cyberaanvallen die kunnen leiden tot een hack. Tussen 2019 en 2023 zijn meerdere gemeenten het slachtoffer geweest van een hackaanval, waarvan de meest bekende in het landelijk nieuws zijn gekomen (zoals: Hof van Twente, Lochem, Buren, Neder-Betuwe en Den Haag). Het dreigingsbeeld van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) onderschrijft de toename door het verhogen van de dreiging van “mogelijk” naar “waarschijnlijk” vanwege het aanhoudend conflict in Oekraïne (en de steun van Nederland aan Oekraïne), het professioneler worden van cybercriminelen en de toenemende hoeveelheid en afhankelijkheid van software en systemen. |
---|
Beheersmaatregelen |
In 2021 en 2022 is het Uitvoeringsplan Informatiemanagement, - beveiliging en ICT uitgevoerd. Ook in 2023 en verder wordt er intensief ingezet op de monitoring en inrichting van onze systemen en personeel. |
Toelichting |
De maximale omvang van het risico is gebaseerd op voorbeelden die zich hebben voorgedaan bij andere gemeenten. |
Didam arrest
De Hoge Raad heeft een uitspraak gedaan over de verkoop van onroerende zaken door overheden. Tot voor kort heerste de opvatting dat overheden bevoegd waren om onroerende zaken een-op-een te verkopen. De Hoge Raad oordeelde echter dat het gelijkheidsbeginsel ook bij de verkoop van onroerende zaken in acht moet worden genomen. Dit houdt in dat de gemeente een koper moet selecteren aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria en hierover vooraf informatie bekend moet maken. Deze meldingsruimte hoeft niet te worden geboden indien bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve toetsbare en redelijke criteria slechts een serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop. In dat geval moet het overheidslichaam zijn voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand aan de verkoop gemotiveerd op zodanige wijze bekend maken dat eenieder daarvan kennis kan nemen. Wanneer de gemeente hier niet aan voldoet, bestaat het risico dat een derde partij de gemeente aanspreekt op het feit dat zij ook mogen mededingen naar de koop van onroerend goed en dit eventueel afdwingt middels een gerechtelijke procedure. |
---|
Beheersmaatregelen |
Voor grondverkopen met een koopprijs groter dan € 50.000 is een collegebesluit vereist. In het collegevoorstel zal worden toegelicht op welke wijze het Didam-arrest is toegepast en of er sprake is van eventuele risico’s. De gemeente past het Didam-arrest in beginsel toe bij alle verkopen van onroerend goed met uitzondering van verkoop van snippergroen. |
Toelichting |
Op dit moment wordt wel grond verkocht (snippergroen) dat slechts grenst aan één woning/tuin conform het gronduitgiftebeleid, maar zonder een voorgaande publicatie. Aangezien de eigenaar van die woning de enige serieuze gegadigde is, levert dit slechts een klein risico op dat een buur een gerechtelijke procedure opstart. Indien meerdere percelen grenzen aan een perceel gemeentegrond, werkt de gemeente met een toestemmingsverklaring van buren om te voorkomen dat andere gegadigden niet mogen meedingen. De omvang van het arrest is nog niet uitgekristalliseerd in de jurisprudentie en het is niet duidelijk of het arrest ook moet worden toegepast bij kleine grondverkopen zoals snippergroen. Mocht dat blijken, dan zal in de toekomst ook over snippergroen-verkopen gepubliceerd worden. |
Omgevingswet
De inwerkingtreding van de Omgevingswet is een belangrijk moment in de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. Vanaf dan wordt namelijk de wet en daarmee het nieuwe stelstel in de praktijk toegepast. Gelijktijdig treedt ook de Wet Kwaliteitsborging (Wkb) in. Er is nog veel werk aan de winkel om het gehele stelsel werkend te krijgen. Onvolkomenheden worden dan ook niet uitgesloten. Het omgevingsrecht, het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), de dienstverlening en de andere manier van werken worden ook na inwerkingtreding verder ontwikkeld en gemonitord om de doelen van de wet te halen en de beoogde veranderingen door te voeren. |
---|
Beheersmaatregelen |
De organisatie monitort de impact van de invoering van de Omgevingswet en de Wkb. Het gaat om organisatorische en technische onderdelen, zoals vernieuwde werkprocessen en het DSO, en beleidsinhoudelijke ontwikkelingen, zoals de omgevingsvisie en omgevingsplan, die waarschijnlijk bij inwerkingtreding effect gaan hebben. Periodiek wordt bekeken in hoeverre ontwikkelingen en effecten concreter zijn en worden financiële consequenties in een volgend P&C-product bijgesteld. |
Toelichting |
Op dit moment is de verwachting dat de benodigde structurele lasten de komende jaren niet worden gedekt door structurele baten. Dit heeft mede te maken met het feit dat er meer ambtelijke capaciteit en specialistische kennis nodig is, dan nu aanwezig is. De bijdrage van het Rijk die voor de transformatiekosten van de Omgevingswet (incidenteel) en voor de Wet Kwaliteitsborging (incidenteel en structureel) wordt ontvangen, blijken tot op heden onvoldoende te zijn. |
Garantiestellingen
Het financiële risico dat de gemeente loopt als een garantienemer niet aan zijn of haar betalingsverplichtingen kan voldoen en de geldverstrekker een beroep doet op de door de gemeente afgegeven garantie. |
---|
Beheersmaatregelen |
Bij de afgifte van garanties door de gemeente wordt er gekeken naar de kredietwaardigheid van de partijen. Daarnaast wordt jaarlijks bijgehouden of de garantienemer zijn leningen aflost en welk deel van de garantie dan nog openstaat. Met het vaststellen van het Treasury statuut in de Raadsvergadering in januari 2020 is besloten tot een verruiming van het gemeentelijk garantiebeleid. Dat heeft geleid tot het afgeven van één nieuwe garantie in 2020 aan een sportvereniging. Een actiever garantiebeleid vraagt ook een actievere sturing op de risico’s van afgegeven garanties. |
Toelichting |
De hoogte van de verstrekte garanties blijft ook in 2022 onder het plafond zoals dit in het Treasury statuut is bepaald. Tot op heden zijn er geen signalen binnengekomen dat partijen niet aan hun betalingsverplichtingen konden voldoen en is er nooit door geldverstrekkers aanspraak gemaakt op eerder afgegeven garanties. De kans dat het risico zich voordoet wordt om die reden als laag ingeschat, namelijk maximaal 10%. De financiële impact kan wel heel groot zijn. De maximale omvang van alle nog openstaande bankgaranties aan instellingen en particulieren bedraagt ultimo 2022 € 21,8 miljoen. |
Bodemsaneringen
Er zijn verschillende locaties binnen de gemeente waarvan bekend is dat de bodem verontreinigd is, maar waarvan nog niet duidelijk is of en zo ja wanneer de bodemverontreiniging gesaneerd moet worden. Ook speelt hierbij een rol of de kosten verhaald kunnen worden op de veroorzaker of (voormalige) eigenaar van de vervuilde locatie. Het beheer alsmede de risico’s van de nazorglocatie aan de Nieuwstraat ligt sinds 2022 bij de provincie en niet meer bij de gemeente. Onverwachte zaken in de bodem, zoals begin 2022 het dumpen van drugsafval in het recreatiegebied Vlietland waarbij de bodem werd verontreinigd, komen vooralsnog maar sporadisch voor. Recent heeft de GGD, op advies van het RIVM, advies gegeven over hoe om te gaan met verhoogde gehalten aan lood in grond om gezondheidsrisico voor kleine kinderen te voorkomen. |
---|
Beheersmaatregelen |
Om eventuele risico's te beperken worden door de gemeente bodemonderzoeken uitgevoerd bij aankoop van gronden. Eventuele financiële effecten worden meegenomen in de bepaling van de grondprijs. Om risico’s en onzekerheden inzake de ondergrond (bodem) te verkleinen, worden de komende jaren diverse kaarten gemaakt om voor iedereen (intern en extern) inzichtelijk te maken wat de kansen inzake de bodem zijn. Niet alleen bodemverontreiniging is van belang maar ook Warmte Koude Opslag (WKO), geothermische omstandigheden, draagkracht van de bodem, bodemdaling/verzakkingen, archeologie, enzovoort. De gemeente is bronhouder voor het correct aanleveren van geologische grondboringen, grondwatermeetnet en WKO-installaties aan Basis Registratie Ondergrond (BRO). Jaarlijks legt de gemeente via de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) verantwoording af aan het rijk. |
Toelichting |
De verschillende financiële risico’s over bodemsanering bedragen, na beoordeling van eerdere inschatting, € 1 miljoen. |
Dividend
Jaarlijks ontvangen de aandeelhouders van de BNG Bank over de gemaakte winst een dividenduitkering. Er is een structureel dividend begroot van € 500.000. De resultaten van de BNG Bank zijn onderhevig aan exogene factoren. Dit kan ertoe leiden dat resultaten en de daarmee samenhangende dividenduitkeringen tegenvallen. |
---|
Beheersmaatregelen |
Gedurende de P&C-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend gemonitord en wordt de begroting indien nodig bijgesteld. |
Toelichting |
De kans bestaat dat in enig jaar het dividend van € 500.000,- tegenvalt door tegenvallende resultaten van de betreffende onderneming. |
WW-uitkeringen
Overheidswerkgevers zijn eigenrisicodrager voor WW-uitkeringen aan voormalige werknemers. Dit betekent dat de overheidswerkgever geen premies hoeft te betalen voor de WW, maar wel moet zorgen voor de re-integratie van de werkloze ambtenaren en de WW-uitkeringen. De duur van de uitkeringen is maximaal drie jaar. |
---|
Beheersmaatregelen |
De focus ligt op de zorgvuldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, onder andere door het aangaan van vaststellingsovereenkomsten, met beperking van risico’s rondom WW-aanspraken. Ook is er standaard verplichte begeleiding Van-Werk-Naar-Werk door een gecontracteerd extern bureau om aanspraak op WW te voorkomen of de duur te beperken. |
Toelichting |
De omvang van het risico van € 500.000 is gebaseerd op de maximale uitkeringsduur van de WW-uitkering maal de maximale uitkering maal het aantal ingeschatte deelnemers in de regeling. |
Bouwleges
De inkomsten van de bouwleges worden jaarlijks geraamd op basis van de bouwaanvragen die dan bekend zijn en worden verwacht. Aanvragen worden in de praktijk regelmatig uitgesteld of gaan soms niet door. Ook worden nieuwe aanvragen ingediend waarmee geen rekening is gehouden. Dit maakt de inkomsten voor de bouwleges onvoorspelbaar, waardoor een fasering bij grote bouwaanvragen een significant effect heeft op de begroting. |
---|
Beheersmaatregelen |
Periodiek wordt een inschatting gemaakt van de te verwachten bouwaanvragen (projecten). In de tussentijdse rapportages worden mutaties naar aanleiding van deze analyses verwerkt. |
Toelichting |
De maximale omvang van het risico is gebaseerd op het begrote bedrag aan inkomsten. |
Btw-sportvrijstelling
Sinds 2019 is het voor gemeenten niet meer mogelijk om de btw op onderhoudskosten en investeringen van niet-commerciële sportaccommodaties af te trekken. Deze btw-schade wordt gecompenseerd doordat het rijk een specifieke uitkering (SPUK) Sport aan gemeenten verstrekt. Het rijk heeft voor deze SPUK-uitkering een landelijk plafond ingesteld. Het blijkt dat de hoogte van het totaal door alle gemeenten aangevraagde SPUK-uitkeringen dit landelijke plafond overstijgt, waardoor het risico bestaat op een lagere SPUK-uitkering dan de totale btw-schade. Het rijk heeft al een bedrag toegevoegd aan het oorspronkelijk beschikbare SPUK-budget, echter is nog onduidelijk hoe het rijk uiteindelijk met de totale overschrijding om zal gaan. |
---|
Beheersmaatregelen |
Het gaat hierbij om de invoering van landelijke wetgeving. Eventuele fluctuaties worden gedurende periodieke budgetoverleggen gemonitord en bijgesteld in de begroting. |
Toelichting |
Conform verwachting heeft het aantal SPUK-aanvragen Sport van alle gemeenten samen, het landelijke plafond overstegen. Als gevolg hiervan heeft de gemeente in 2022 74% van het aangevraagde bedrag ontvangen. De maximale omvang van het risico is gebaseerd op het verschil tussen het aangevraagde bedrag en het toegekende bedrag voor 2022. De kans dat het risico zal optreden is groot. |
Rente
Het renterisico betreft het risico dat de gemeente loopt bij onvoorzien hoge rentestijgingen bij (nieuw) aan te trekken geldleningen. |
---|
Beheersmaatregelen |
Sinds 2020 is automatische saldoregulatie bij de BNG Bank geactiveerd. Tekorten aan liquiditeiten op de rekening courant worden hierdoor dagelijks aangevuld vanuit de gemeentelijke schatkistrekening. Op de schatkistrekening staan de overtollige liquide middelen. De aflossingen op de bestaande leningen zijn en worden op die wijze geherfinancierd, waardoor er momenteel nauwelijks een renterisico is. Bij het aantrekken van toekomstige leningen (mogelijke vanaf 2023) wordt meer gebruik gemaakt van lineaire leningen. Bij lineaire leningen vinden aflossingen namelijk meer gespreid over de tijd plaats en neemt ook het renterisico bij herfinanciering af. |
Toelichting |
Door de goede liquiditeitspositie zijn er in 2022 geen nieuwe geldleningen aangetrokken. Het is de verwachting dat er in 2023 mogelijk een beperkt aantal nieuwe geldleningen wordt aangetrokken. Leningen die worden afgelost kunnen nu nog gedeeltelijk met eigen financieringsmiddelen worden geherfinancierd. Hierdoor daalt de portefeuille langlopende geldleningen. Mogelijk neemt de leningenportefeuille vanaf 2023 weer toe. Ten tijde van het samenstellen van de begroting 2022 waren de rentetarieven op de kapitaalmarkt laag. De rente stijgt op dit moment. Indien de huidige leningenportefeuille van € 77 miljoen geherfinancierd moet worden tegen een rente die 1% hoger uitvalt, dan is het effect € 770.000. De kans dat de marktrente op korte termijn fors stijgt is in de huidige situatie lastig in de schatten, maar zeker niet ondenkbaar. |
Stikstofproblematiek
Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vormde de basis om toestemming te verlenen voor bouwplannen en andere ruimtelijke ontwikkelingen die zorgen voor het neerslaan van stikstof in beschermde natuurgebieden. Het PAS bood op voorhand ruimte voor nieuwe ontwikkelingen door vooruit te lopen op de verwachte positieve effecten van toekomstige maatregelen, die de nadelige gevolgen van het neerslaan van stikstof in natuurgebieden zouden moeten verminderen. De Raad van State heeft dit programma echter geblokkeerd. Het PAS als basis voor het verlenen van toestemming voor stikstofdepositie veroorzakende activiteiten, is daarmee weggevallen. |
---|
Beheersmaatregelen |
Gedurende de P&C-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend gemonitord en worden zo nodig maatregelen genomen om het risico te beperken of zo veel als mogelijk uit te sluiten. |
Toelichting |
Eind 2019 heeft het Rijk naar aanleiding van de PAS-uitspraak aangepaste stikstofregels en de bijbehorende AERIUS-rekentool beschikbaar gesteld. Met deze rekentool wordt de stikstofdepositie als gevolg van bouw- en overige plannen op beschermde natuurgebieden doorgerekend. De nieuwe regels houden in dat bouwprojecten die (in de bouw- en gebruiksfase) geen stikstofdepositie op daarvoor gevoelige Natura 2000-gebieden veroorzaken boven de drempelwaarde geen natuurvergunning nodig hebben. Per 1 juli 2021 gold een tijdelijke vrijstelling voor het meerekenen van de bouwfase. In de stikstofberekening hoefde daardoor alleen de gebruiksfase te worden berekend. Inmiddels heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zogenoemde ‘Porthos-zaak’ (zie: Uitspraak 202107079/1/R4 – Raad van State). Zoals al werd verwacht is met deze uitspraak de tijdelijke bouwvrijstelling gesneuveld en moet nu naast de gebruiksfase ook de bouwfase weer worden meegerekend. De AERIUS-rekentool is naar aanleiding van deze uitspraak en enkele andere ontwikkelingen opnieuw geactualiseerd. De laatste versie van AERIUS is beschikbaar sinds 26 januari 2023. De jurisprudentie met betrekking tot stikstofdepositie blijft dus ook nu nog in beweging, waarbij de trend lijkt dat de ruimte voor nieuwe ontwikkelingen verder wordt ingeperkt totdat een meer structurele oplossing voor het beperken van de stikstofdepositie op beschermde natuurgebieden tot stand komt. Zolang die structurele oplossing op zich laat wachten blijft de onzekerheid over de gevolgen van de stikstofcrisis voor de bouwproductie voortduren. Sinds de PAS-uitspraak van de Raad van State in 2019 zijn alle in Leidschendam-Voorburg concreet lopende bouwplannen en andere ruimtelijke ontwikkelingen steeds met de actuele AERIUS-versies doorgerekend. In geen enkel geval - tot nu toe -, ook niet na de aanscherping van de rekenmethodiek en nauwkeuriger herberekening, leidde een plan tot overschrijding van de drempelwaarde, waardoor het plan niet kon doorgaan of ingrijpend moest worden aangepast. Met name voor relatief omvangrijke projecten (zoals bijvoorbeeld De Star of Overgoo) blijft het dringende advies tijdig een AERIUS-berekening van de gebruik- én bouwfase te laten uitvoeren en de mogelijkheden voor emissiereductie in zowel de bouw- als de gebruiksfase te verkennen. Alleen zo kunnen de mogelijke risico’s actief en tijdig gemonitord worden en kan waar nodig worden bijgestuurd. De maximale omvang van dit risico is moeilijk te kwantificeren. Daarnaast is de kans klein dat dit risico zich voordoet. |
Stijgende bouwkosten
De grote vraag op de bouwmarkt en de wereldwijde prijsontwikkelingen bij grondstoffen en bouwmaterialen veroorzaakt prijsstijgingen die groter zijn dan de laatste jaren gebruikelijk was. Ook de gemeente ondervindt hier de gevolgen van. Afgelopen jaar is dit bij een aantal investeringsprojecten aan de orde geweest. Prijsstijgingen zijn van alle tijden. Sinds begin 2022 zien we – mede als gevolg van de oorlog in Oekraïne – een versnelling van buitenproportionele prijsstijgingen. De vraag is of de al genomen beheersmaatregelen voldoende zijn om deze extra prijsstijgingen op te vangen. Hogere prijsstijgingen dan voorzien betekent extra druk op het begrotingssaldo. Hierdoor ontstaat het risico dat bepaalde ambities en beleidsdoelstellingen niet, later of moeizaam gerealiseerd kunnen worden. |
---|
Beheersmaatregelen |
In de begroting is rekening gehouden met een aantal beheersmaatregelen: |
Toelichting |
Door de doorgevoerde beheersmaatregelen konden de prijsstijgingen van investeringsprojecten in 2022 opgevangen worden. Het ging hier onder andere om rioolproject Prinsenhof Laag (raadsbesluit nr. 2770), waar de hogere kosten niet volledig konden worden gedekt uit de bestaande beschikbare middelen. Daarnaast heeft een nieuwe aanbesteding moeten plaatsvinden voor parkeersensoren omdat de aannemer die de gunning had gewonnen, zich terugtrok. De nieuwe aanbesteding had hogere kosten tot gevolg. De prijsstijgingen die sinds eind 2021 zijn ingezet, zijn onder andere een gevolg van: Via de tussentijdse rapportages en raadsbesluiten is de raad geïnformeerd over prijsstijgingen in investeringen. Er is sprake van aanzienlijke prijsstijgingen. Het effect hiervan in de begroting 2022 is beperkt gebleven. Sinds het 4e kwartaal 2022 zagen we een grotere impact van prijsstijgingen op investeringsprojecten. Deze trend zal zich in 2023 waarschijnlijk doorzetten. Omdat de kapitaallasten pas gaan lopen als een investering is afgerond, zal dit dat de komende jaren tot hogere kapitaallasten leiden. De meerjarige stelpost die we voor de extra prijsstijgingen hebben opgenomen, worden daarom bij de 1e Turap 2023 en Kadernota 2024-2027 opnieuw bezien en geactualiseerd. Overigens zijn de prijsstijgingen die nu aan de orde zijn in een breder perspectief te plaatsen. Het gaat niet meer alleen om prijsstijging van bouwkosten, maar ook om algemene prijsstijgingen. Via de Algemene Uitkering wordt compensatie ontvangen. Daarom zal de prijsstijging van bouwkosten nu meegenomen worden binnen de risicoanalyse van de algemene prijsstijgingen. Voor nadere informatie wordt verwezen naar het risico Gemeentefonds – Uitkeringen Gemeentefonds; Onvoldoende prijscompensatie voor loon- en prijsstijging. |
Ontwikkelingen in de arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is gespannen. Dat betekent dat het steeds moeilijker wordt om goed gekwalificeerd personeel te vinden. Daarnaast ontstaat er, onder meer door vergrijzing, een steeds hogere uitstroom. Ook hebben we te maken met een hoger ziekteverzuimpercentage, een ruimere verlofregeling (denk aan partner- en ouderschapsverlof) en werk dat steeds meer wordt neergelegd bij gemeenten. Dit alles zorgt voor een hogere werkdruk bij personeel, verlies aan kennis en lagere flexibiliteit. Daarnaast kan dit leiden tot vertragingen in projecten of productie. Naar verwachting stijgen de kosten van werving de komende tijd, net als de doorlooptijd van wervingsacties. |
---|
Beheersmaatregelen |
Extra inspanningen zijn ingezet om het imago van Leidschendam-Voorburg als werkgever te verbeteren en meer geschikte sollicitanten te motiveren om bij Leidschendam-Voorburg te solliciteren. Extra aandacht gaat ook uit naar het beter intern managen van talent en het bieden van ontwikkelkansen aan medewerkers om hen langer te behouden. Dit vergt mogelijk ook extra tijd en geld. |
Toelichting |
De maximale omvang van dit risico is moeilijk te kwantificeren, maar de kans dat dit risico zich voordoet wordt als waarschijnlijk gezien. |